Na vele jaren actief te zijn geweest in de plaagdierbeheersing neemt Dirk Otten, Technisch Manager Benelux bij EWS groep, binnenkort afscheid om van zijn welverdiende pensioen te gaan genieten. Als actief lid van de Technische Commissie van de NVPB droeg hij jarenlang bij aan de verdere professionalisering van het vak. Tijdens de NVPB netwerkbijeenkomst op 6 november 2025 werd er officieel afscheid van Dirk genomen en sprak de vereniging haar dank uit voor zijn jarenlange inzet en betrokkenheid. In dit interview blikken we met hem terug op zijn carrière, zijn ervaringen en zijn visie op de toekomst van de sector.

Vertel eens iets over jezelf!
‘Ik ben getrouwd met Carine. Samen wij we hebben twee dochters Miep en Noor, en twee kleinzonen. In het verleden heb ik wat recreatieve sporten beoefend zoals paardrijden, (zaal)voetbal, sqaush en fietsen. Tegenwoordig houd ik vooral van lekker eten en klein schalig proberen we jaarlijks enkele biertjes te brouwen. We wonen in Kasterlee, Belgische Kempen, in de regio Turnhout, op een half uurtje rijden van Eindhoven’.

Hoe ben je in de plaagdierbranche beland?
‘Dat weet ik nog goed! Op 28 augustus 1980 begon ik bij Rentokil in Antwerpen als service medewerker. Sindsdien heb ik de plaagdiersector niet meer verlaten. Tot medio 1989 werkte ik bij Rentokil, daarna stapte ik over naar Sanitec/SGS waar ik 31,5 jaar actief ben geweest. Sinds september 2020 werk ik voor de EWS Group. Een rode draad in mijn loopbaan is Ludo Luyts, met wie ik bij verschillende werkgevers nauw heb samengewerkt. Verder was ik jarenlang vice-voorzitter bij BEPMA, de Belgische tegenhanger van de NVPB’.

Je sluit je carrière af bij EWS Groep, wat hield jouw rol als Technisch Manager Benelux in en waar ben je het meest trots op?
‘Sinds september 2020 vervul ik bij EWS de rol van Technisch Manager Benelux. Ik begeleid, ondersteun en ben vraagbaak voor commerciële en technische collega’s en ik geef trainingen in pest control, in zowel België als Nederland. De laatste twee jaar heb ik ook collega’s in Spanje en Duitsland begeleid. Verder houd ik me ook bezig met wetgeving, auditing en het contact met leveranciers. Ik ben voortdurend op zoek naar nieuw materiaal en producten en ik bedenk samen met collega’s innovatieve systemen, onder andere op services en digitaal gebied. Maar daar kan ik hier natuurlijk niet teveel over verklappen (lacht). Wat me het meest trots maakt, is dat ik veel collega’s heb mogen opleiden die nu uitstekende inspecteurs zijn. Ook het contact met klanten in de food- ,feed en farmaceutische sector en nationale en internationale leveranciers vond ik altijd heel interessant.

Welke ontwikkelingen binnen de plaagdiersector zijn je het meest bijgebleven?
‘Als ik terugkijk van de jaren tachtig tot nu, dan zie ik een enorme evolutie. We gingen van doosjes gif voor knaagdieren en spuiten met insecticide naar de huidige non-tox systemen. Van klassieke Plaagdierbstrijding naar geïntegreerd plaagdiermanagement (IPM). In 1991 ben ik overigens al begonnen met de implementatie van non-tox systemen bij SGS. We waren toen een van de eerste bedrijven in Europa die daarmee aan de slag gingen. Dat heeft daarna een enorme groei doorgemaakt. In die tijd gingen de bestellingen nog via de fax en de telefoon. In die tijd is ook onze relatie met Killgerm begonnen, door de gezamenlijke inkoop in de VS. Relatieopbouw met leveranciers is voor mij altijd een belangrijk onderdeel van het werk geweest’.

Je was jarenlang een betrokken lid van de Technische Commissie van de NVPB. Wat betekende dat voor jou?
‘Rond 2004-2005 vroeg Bart Bosman van Riwa mij om lid te worden van de Technische Commissie bij de NVPB. Dat vond ik, als jonge Belg, destijds een hele eer. De commissie was toen nog vrij klein, met leden als Joan Schouten, Karel van der Winden, Karel van Wijland en Peter Timmermans. In de beginjaren heb ik meegewerkt aan de totstandkoming van het eerste handboek en de eerste risico analyses. De samenwerking verliep heel goed. Natuurlijk waren er soms stevige discussies, maar dat hoort erbij. En ja, ik ben niet iemand die zijn mening voor zich houdt’.

Heb je een leuke anekdotes die je met ons wilt delen?
‘Lachend: “Ludo en ik zeiden wel eens gekscherend tegen elkaar ‘als we met pensioen gaan, brengen we een boek uit over onze ervaringen’”. Een van de herinneringen die me altijd is bijgebleven, komt uit mijn beginjaren in Antwerpen. Toen moesten we soms kakkerlakken bestrijden in de rosse buurt. Terwijl de madammen gewoon aan het werk waren, spoten wij met gif rondom het bed. Dat waren andere tijden’.

Welke innovaties hebben volgens jou de grootste impact gehad?
‘Dat is de overstap van tox naar non-tox in de jaren eind’80 en begin ’90. Daarna kwam de digitalisering: digitale vallen, barcodes, en later volledig digitale rapportages. Ik herinner me nog dat we vroeger met een tas vol apparatuur rondliepen, met een computer én met een printer. Dat kun je je je nu niet meer voorstellen’.

Hoe zie je de toekomst van ons vakgebied?
‘Ik denk dat er in de toekomst twee soorten inspecteurs zijn: de uitvoerende bestrijders en de data gedreven specialisten die high-end rapportages opstellen. Digitale systemen worden steeds slimmer, waardoor we sneller werken en meer data kunnen verzamelen en gerichter kunnen optreden. Ook verwacht ik dat er meer aandacht komt voor dierenwelzijn en ecologie en dat wetgeving een steeds belangrijker rol zal spelen. Uitdagingen zullen er altijd blijven, maar dat houdt het vak juist interessant!’

Welke tips zou je willen meegeven aan je opvolger of aan jonge professionals in de sector?
‘Dat is simpel: luister goed en communiceer duidelijk. Kijk verder dan je neus lang is. Blijf leren, wees inventief en creatief en blijf nieuwsgierig en durf hulp vragen! Dat brengt je echt verder’.

Wat ga je het meest missen, en waar kijk je naar uit?
‘Ik ga vooral het contact met mijn collega’s, klanten en leveranciers missen. Samen problemen oplossen, grote contracten onderhandelen en scoren, dat vond ik altijd erg fijn en daar stond ik ook om bekend. Zelfs concullega’s belden me wel eens om advies te vragen. Waar ik nu naar uitkijk, is tijd doorbrengen met mijn familie. Mijn vrouw heeft het verdiend om nu samen te genieten van onze vrije tijd en van onze (klein-)kinderen. Na bijna 46 jaar hard werken is dat iets om naar uit te kijken’.