Wetgeving

Wetgeving plaagdierbeheersing

In Nederland gelden diverse regels die van invloed zijn op de uitvoering van plaagdierbeheersing. Het gaat bijvoorbeeld om regels over ruimtelijke ordening, milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste wettelijke kaders.

Omgevingswet

De Omgevingswet, die per 1 januari 2024 in werking is getreden, heeft als doel de regels voor ruimtelijke ordening, milieu en gezondheid te vereenvoudigen en samen te voegen. Voor plaagdierbeheersing betekent dit dat bedrijven rekening moeten houden met de milieueffecten van beheers- en bestrijdingsmethoden en de naleving van vergunningen. In het Besluit Activiteiten Leefomgeving zijn ook regels opgenomen over beschermde diersoorten en bepaalde niet-chemische methoden. Centraal hierbij staat dat onnodig lijden van dieren moet worden voorkomen. De professionaliteit van plaagdierbeheersers is van belang om dieren en natuur te beschermen en tegelijkertijd om effectief overlast van plaagdieren te beheersen.

Wet publieke gezondheid

De Wet publieke gezondheid (Wpg) richt zich op de preventie en bestrijding van infectieziekten en gezondheidsbedreigingen. Plaagdierbeheersing speelt hierin een rol, omdat plaagdieren zoals ratten en kakkerlakken ziekteverwekkers kunnen overdragen. Gemeenten en GGD’s kunnen onder de Wet publieke gezondheid maatregelen opleggen om gezondheidsrisico’s door plaagdieren te beperken. Dat betekent dat de overheid daarmee ook een zekere verantwoordelijkheid draagt voor effectieve plaagdierbeheersing.

Woningwet en Bouwbesluit

De Woningwet en het Bouwbesluit stellen eisen aan de bouwtechnische staat van gebouwen, waaronder ventilatie, hygiëne en het voorkomen van plaagdieren. Gebouwen moeten bijvoorbeeld zodanig worden ontworpen dat plaagdieren geen toegang hebben tot voedselbronnen en schuilplaatsen. Naleving van deze voorschriften bij het ontwerp en de bouw is dan ook van belang met het oog op preventie van overlast van plaagdieren.

Hygiëneregels (HACCP)

In bedrijven waar voedsel wordt verwerkt en verkocht gelden strikte hygiëneregels op basis van het HACCP-systeem (HACCP staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points). Bedrijven zijn verplicht om risico’s op besmetting door plaagdieren te beheersen door middel van goede opslag, regelmatige inspecties en preventieve maatregelen. Dit voorkomt besmetting van voedselproducten en waarborgt voedselveiligheid. Voor verschillende sectoren zijn aparte hygiënecodes opgesteld op basis waarvan onderneomgevingsmers aan hygiëne-eisen kunnen voldoen.

Biociden in Nederlandse en Europese wetgeving

In Nederland en Europa is de regelgeving rondom biociden op diverse niveaus vastgelegd. Op Europees niveau zijn de regels vastgelegd in de Biocidenverordening (BPR), die direct van toepassing in Nederland en de andere EU-lidstaten. De BPR stelt eisen stelt aan de toelating en het gebruik van biociden. Biociden mogen zonder toelating niet op de markt worden gebracht of gebruikt en moeten bijvoorbeeld aantoonbaar effectief en veilig zijn voor mens, dier en milieu. In Nederland zijn in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) nog aanvullende regels opgenomen.

Toelating van biociden door ECHA en Ctgb

Op grond van de BPR beoordeelt de European Chemicals Agency (ECHA) werkzame stoffen van biociden. Lidstaten, zoals Nederland, baseren hun nationale toelating van biociden mede op deze Europese beoordelingen. In Nederland is het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) verantwoordelijk voor de toelating van biociden. Het Ctgb beoordeelt onafhankelijk en wetenschappelijk of een product veilig en effectief is, rekening houdend met milieu- en gezondheidsrisico’s, en stelt gebruiksvoorschriften op. Zo heeft het Ctgb onder meer bepaald dat de meeste middelen voor de bestrijding van ratten en muizen alleen mogen worden toegepast door bedrijven die beschikken over een specifiek certificaat.

Handhaving en certificering

De handhaving van wet- en regelgeving wordt in Nederland uitgevoerd door instanties zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Deze instanties controleren of bedrijven en professionals de wettelijke verplichtingen naleven. Overtredingen kunnen leiden tot boetes, sancties of intrekking van vergunningen.

Daarnaast zijn er diverse certificeringsregelingen die de kwaliteit en professionaliteit in de sector waarborgen. Een belangrijke certificering is de KPMB-certificering (Keurmerk Plaagdier Management Bedrijven), die aantoont dat een bedrijf beschikt over actuele kennis en best practices binnen de sector.

Meer informatie over certificeringen en naleving van de wetgeving lees je op onze pagina over certificeringen.