Home > Plaagdieren > Veelgestelde vragen
De laatste jaren krijgen plaagdiermanagement bedrijven het steeds drukker. Het aantal meldingen van plaagdieren neemt hand over hand toe. Met name de bouw van grote wooncomplexen maakt het voor insecten makkelijker om zich te verspreiden. Ook de aanleg van vijvers, beekjes, parken en ander natuurschoon in woonwijken leidt juist daar tot een toename van het aantal plaagdieren waaronder muizen en ratten, met alle gevolgen van dien. Een andere oorzaak voor de toename van het aantal meldingen ligt in de wijze waarop woningen tegenwoordig worden gebouwd. Een groot aantal woningen en bedrijfspanden is bijvoorbeeld zodanig geïsoleerd dat muggen, kevers, ovenvisjes, zilvervisjes en vlooien hier een ideaal leefklimaat vinden.
Ook specifieke weeromstandigheden (zachte winter, warm voorjaar, meer neerslag) kunnen een opvallende toename van plaagdieren veroorzaken, waaronder wespen, spinnen, etc.
NVPB-leden beschikken over de kennis en kunde om het milieu bij hun werkzaamheden zo min mogelijk te belasten. Dankzij hun grote kennis over de leefwijze en schuilplaatsen van plaagdieren zijn NVPB-leden in staat om plaagdieren effectief, dus met gebruik van zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen en een zo beperkt mogelijke milieubelasting, te bestrijden.
De verwachting is, dat in de komende jaren meer middelen zullen worden ontwikkeld, die nauwelijks of niet belastend zijn voor het milieu en die ook in andere situaties te gebruiken zijn. Waar mogelijk maken NVPB-leden hiervan gebruik. Het zoveel mogelijk beperken van milieubelasting vormt een van de uitgangspunten van de NVPB.
We gebruiken in Nederland zo'n 800-1000 biocideproducten zoals ontsmettingsmiddelen in zwembaden en ziekenhuizen of ongediertebestrijdingsmiddelen. Deze biociden zijn nog niet officieel toegelaten, zoals wettelijk vereist en hier wil het ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) verandering in brengen.
Om de toelating van deze producten te bewerkstelligen heeft VROM, in samenwerking met de ministeries van LNV, VWS, SZW, V&W, VWS, EZ en Justitie, een gedifferentieerd handhavingsbeleid ingevoerd. Dit betekent dat biociden die nu op de Nederlandse markt te verkrijgen zijn, zo snel mogelijk door het onafhankelijke College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) worden getoetst. Het Ctgb toetst de middelen op de effecten voor mens, dier en milieu. Alleen middelen die op een veilige manier gebruikt kunnen worden en die geen onaanvaardbare effecten hebben, worden toegelaten voor bepaalde toepassingen.
De aanmeldprocedure voor deze toetsing start half april en duurt tot en met half september. Uit eerder onderzoek en een risico-inschatting op basis van de stofeigenschappen is gebleken, dat geen van de producten op de Nederlandse markt een hoog risico voor mens en milieu vormen. Aanmelding van nog niet toegelaten biociden is verplicht. Als producenten of gebruikers hun verplichte aanmelding vóór 15 september 2009 niet nakomen of niet voldoen aan de gestelde criteria, wordt de biocide van de markt gehaald. Hierop wordt strikt gehandhaafd door toezichthouders, zoals de VROM-Inspectie en de Voedsel en Waren Autoriteit.
Veelal denkt men, dat de aanwezigheid van plaagdieren het gevolg is van een gebrek aan hygiëne bij mensen of bedrijven. Soms is dat inderdaad het geval. Vaker zijn andere factoren echter debet aan de overlast.
Er zijn uiteenlopende oorzaken te noemen voor het uitbreken van een plaag. Zo is er de temperatuur in huis (plaagdieren gedijen over het algemeen beter bij een hogere temperatuur), een hoge luchtvochtigheid, een vakantie in tropische oorden (een kakkerlak als ongenode gast in de koffer), leidingen waardoor plaagdieren uw woning binnenkomen of de spouwmuur die onbedoeld als nest dient. En zo zijn er nog vele andere oorzaken op te noemen.
Wel kunnen we met zekerheid stellen dat de ontwikkeling van een plaag sneller verloopt bij gebrekkige hygiëne.
In hoeverre u plaagdieren zelf kunt bestrijden, hangt af van het betreffende plaagdier en de mate van overlast. Soms is het voldoende om de woning te ventileren of droog te stoken, in andere gevallen zijn bouwkundige ingrepen noodzakelijk zoals het dichten van naden en kieren.
Bepaalde bestrijdingsmiddelen zijn in de winkel verkrijgbaar. Gebruik hiervan door particulieren is weliswaar door de overheid toegestaan, maar vraagt om een zeer zorgvuldige handelwijze. Een professioneel plaagdierbestrijder kent deze producten en is op de hoogte van eventuele risico's voor uw directe (woon)omgeving. Vanuit kennis en ervaring is hij de aangewezen persoon om plaagdieren op een verantwoorde en juiste manier te bestrijden.
In plaats van zelf aan de slag te gaan met spuitbussen of flessen met bestrijdingsmiddelen, is het verstandig om een professioneel plaagdiermanagement bedrijf, een NVPB-lid, in te schakelen.
De kosten van een bestrijding zijn niet eenduidig te bepalen. Verschillende omstandigheden spelen daarbij een rol. Hoe groot is het te behandelen oppervlak, welk bestrijdingsmiddel wordt gebruikt, om welk plaagdier gaat het, etc. Daarnaast verschillen de kosten die bestrijdingsbedrijven in rekening brengen (bijvoorbeeld arbeid) per bedrijf.
Bij NVPB-leden begint een goede bestrijding met een onderzoek ter plaatse om de oorzaken van de overlast te achterhalen. Aansluitend worden aanbevelingen gedaan om toekomstige problemen te voorkomen. Daarna volgt, indien noodzakelijk, de bestrijding. Nazorg maakt nadrukkelijk onderdeel uit van het traject. De combinatie van de verschillende stappen zorgt ervoor, dat de bestrijding niet alleen effectief, maar ook met het oog op de lange termijn doeltreffend wordt uitgevoerd.
Het is raadzaam om bij verschillende bedrijven een offerte aan te vragen. Belangrijk om te onthouden: kwaliteit kost geld. Ook op het gebied van plaagdiermanagement opereren sommige bedrijven zonder vakbekwaamheidsdiploma. En dat terwijl kennis op dit terrein van levensbelang is. Goedkoop is ook in dit geval vaak duurkoop. Een goed uitgevoerde bestrijding tegen een wat hogere prijs verdient te allen tijde aanbeveling boven half werk dat goedkoper lijkt, maar op de langere termijn onvoldoende resultaat oplevert.